woensdag 23 mei 2007

Opschieten

Ik houd van opschieten.
Het moet niet al te lang duren voor een TO af is, een vergadering kan me niet snel genoeg voorbij zijn, en voor gezellig koffieleuten ben ik ook niet de meest geschikte kandidaat.
Ook buiten houd ik van opschieten; mensen die wel eens een wandelingetje met me hebben gemaakt kunnen dat beamen, en ook de weg tussen huis en Bistro v.v. leg ik bij voorkeur in zo weinig mogelijk minuten af.
Niet zozeer dat ik dat fietsen zonde vind van de tijd, maar het is mijn dagelijkse openluchtspinning, en voor het overige gaat het eigenlijk vanzelf. Dankzij de regelmatige oefening en de mooie fiets die ik enkele jaren geleden door een gunstige ambtenaren-OV-regeling kon verkrijgen, rijd ik bij voorkeur aan de linkerkant van het fietspad – spatbordkleven is daar mijn favoriete bezigheid.
Een paar jaar geleden, zowel Stefan als ik woonden allebei – toen nog wel, maar inmiddels niet meer – in de frisse groene buitenwijk Lunetten, fietste ik op een mooie lentedag naar mijn werk. Ik was nog maar nauwelijks de fietsbrug tussen het Beatrixpark en Kovelswade over, toen ik opeens een stem naast me hoorde: “Gebeurt jou zeker niet vaak, dat je wordt ingehaald?”
Links naast me ontwaarde ik Stefan. “Maar ja”, vervolgde hij, “als wielrenner kan ik je natuurlijk niet zo maar laten gaan.”
De meeste fietsforensen die mij een dergelijke – meestal non-verbale – handschoen toewerpen, geef ik graag lik op stuk, maar een blik op het racemonster van Stefan en indachtig zijn vele stoere verhalen over tochten in het spoor van de grote wielrenners der aarde, besloot ik de uitdaging maar de uitdaging te laten – geen schijn van kans.
Vrolijk keuvelend peddelden we door naar de Maliesingel.
</marc>

Geen opmerkingen: